-
1 levensonderhoud
1 [het in stand houden van het leven] support, means of sustaining life2 [kost] livelihood, living♦voorbeelden:1 de kosten van levensonderhoud stijgen/dalen • living costs are rising/fallingin zijn eigen levensonderhoud kunnen voorzien • be able to support oneselfvoorzien in het levensonderhoud van iemand • support someoneVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > levensonderhoud
-
2 cost
n. prijs, kosten--------v. kosten; prijs vaststellencost1[ kost] 〈zelfstandig naamwoord; vaak meervoud met enkelvoud betekenis〉1 kost(en) ⇒ prijs, uitgave♦voorbeelden:cost and freight • kostprijs en vrachtthe cost of living • de kosten van (het) levensonderhoudat cost • tegen kostprijsat all costs, at any cost • koste wat het kost, tot elke prijsat the cost of • ten koste van→ fixed fixed/————————cost2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:————————cost3II 〈overgankelijk werkwoord; geen passief〉1 kosten ⇒ komen (te staan) op, vergen♦voorbeelden:this'll cost you dear(ly) • dit zal je duur komen te staan/opbreken -
3 coût
-
4 *hausse
*hausse ['oos]〈v.〉1 stijging♦voorbeelden:jouer à la hausse • à la hausse, op stijging van de beurs speculerenses actions sont en hausse • zijn zaken gaan vooruit -
5 hausse du coût de la vie
hausse du coût de la vieDictionnaire français-néerlandais > hausse du coût de la vie
-
6 péréquation
péréquation [peereekwaasjõ]〈v.〉 -
7 the cost of living
-
8 coût de la vie
coût de la vie -
9 levensstandaard
-
10 levensstandaard
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > levensstandaard
-
11 kost
♦voorbeelden:de kosten van levensonderhoud • le coût de la vietegen hoge kosten • à grands fraisvaste kosten • charges fixesvrij van alle kosten • tous frais payésvrij van kosten • francobijdragen in de kosten • participer aux fraisde kosten dragen • supporter les fraisveel kosten meebrengen • entraîner de grosses dépenseskosten noch moeite sparen • ne pas épargner sa peineer zijn geen kosten aan deze onderneming verbonden • cette entreprise n'occasionne pas de fraisde kosten eruit halen • rentrer dans ses fraisiemand op kosten jagen • pousser qn. à la dépenseop kosten van het rijk, van de zaak • aux frais de l'Etat, de l'entrepriseniet op de kosten kijken • ne pas regarder à la dépenseop iemands kosten leven • vivre aux crochets de qn.uit de kosten zijn • être sorti des frais〈 spreekwoord〉 de kost gaat voor de baat uit • pour gagner de l'argent, il faut en dépenserde dagelijkse kost • l'ordinaireeenvoudige kost • cuisine simplezware kost • aliments bourratifsde kost verdienen • gagner sa vieik zou ze niet graag de kost willen geven, die … • ceux qui … sont légionaan de kost komen • gagner sa viebij iemand in de kost zijn • être en pension chez qn.wat doe jij voor de kost? • qu'est-ce que tu fais dans la vie?doe jij ook eens wat voor de kost! • mets la main à la pâte!ten koste van zijn leven • au prix de sa viegeestig zijn ten koste van iemand anders • faire de l'esprit aux dépens de qn. -
12 kost
1 [meervoud] [wat betaald moet worden] cost, expense ⇒ 〈 investeringen〉 outlay, charge 〈 voor diensten〉2 [levensonderhoud] living♦voorbeelden:kosten van levensonderhoud • cost of livingop haar eigen kosten • at her own expensede kosten bestrijden • meet the costsdit brengt veel kosten met zich mee • this involves considerable costs/expensede kosten dekken • cover the costsde kosten delen met iemand • share (the) expenses with someonede kosten dragen • bear the expensesveel kosten maken • go to great expensekosten maken • incur expenseskosten noch moeite sparen • spare no trouble or expensede kosten eruit hebben • have recovered one's expensesmet weinig kosten • at little expenseiemand op kosten jagen • put someone to expense(s)op kosten van • at the expense ofop kosten van zijn moeder leven • live off one's motherzonder kosten • free of charge2 de kost verdienen (als/door) • make/earn a living (as/out of/by -ing)zelf de kost verdienen • provide for oneselfwat doe jij voor de kost? • what do you do for a living?ik zou ze niet graag de kost willen geven, die … • there are more than you think who …bij iemand in de kost zijn • board with someonein de kost gaan bij • lodge/board withlichte/zware kost • light/heavy foodslappe kost • slopsgeestig zijn ten koste van iemand anders • be witty at someone else's expense -
13 panier
panier [paanjee]〈m.〉1 mand ⇒ korf, ben2 mandvol♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 un panier de crabes • een groep mensen die elkaar het licht in de ogen niet gunnen, een clubje vol haat en nijd〈 economie〉 panier de la ménagère • boodschappenpakket van de huisvrouw 〈 als basis voor berekening van de kosten van levensonderhoud〉panier à ordures • vuil(nis)-, afvalbakpanier à pain • broodmandjepanier à papiers • papier-, prullenmand〈 figuurlijk〉 panier percé • bodemloos vat, verkwisterjeter au panier • in de prullenmand werpenmettre dans le même panier • over één kam scherenm1) mand, korf2) mandvol
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский